toekomstwensen van Joke Quaghebeur
Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de cultuurhuizen heeft cult! tien organisaties, individuen of duo's gevraagd hun toekomstwensen voor de cultuurhuizen te formuleren. We delen ze graag een voor een met jullie.
must see
Opgegroeid in een creatief theatergezin werd cultuur en kunsten ons met de paplepel ingegeven. Ik stond als jong kind, met een ontzettende bewondering/verwondering achter, tussen en voor de coulissen. Het theater was voor mij geen vreemde. In die tijd bestonden de cultuurcentra niet eens. We gingen naar “theater”, een heel ‘evenement’. Sommige trokken speciaal voor de gelegenheid zelfs hun beste kleren aan.
De opkomst van de culturele centra in de jaren ‘80 bracht verandering. Cultuurspreiding werd hoog in het vaandel gedragen. Mensen nieuwe artiesten laten ontdekken in een quasi lege zaal, het kon nog allemaal. Programmatoren gingen prospecteren en werkten hard aan een publieksopbouw. Publiek ging te rade bij de lokale cultuurfunctionaris om de ‘must see’s’ van het seizoen op te vragen.
Ondertussen zijn we 50 jaar verder en zien we de diversiteit in de programmering afzwakken: een commerciëler model waarbij een volle zaal eerder dan cultuurspreiding als doel wordt gesteld. Wanneer je het Vlaamse land rondtrekt zie je overal dezelfde programmatie, dezelfde namen: herhaling troef! Waar de uniciteit van de cultuurhuizen naar toe? De creativiteit? De expertise?
“Een cultuurcentrum heeft tot doel de (lokale) bevolking te laten kennismaken met de enorme creativiteit van de mensheid op verschillende vlakken zoals toneel, dan, zang, muziek, theater en vele andere (podium)kunsten.” Nergens valt in deze definitie (Wikipedia) het woordje ‘professioneel’ te bespeuren. Amateurkunsten worden in bepaalde steden gemeenten zelfs uit de cultuurhuizen verbannen.
Willen de cultuurhuizen inclusiever werken en diverse doelgroepen bereiken, zouden ze net deze sector moeten omarmen.
Uit het onderzoek “Dit doet me wat!” (anno 2019) blijkt dat 1 op de 4 Vlamingen ooit theater beoefende en 1 op 3 soms theater kijkt. Neem daarbij dat jaarlijks gemiddeld 1.5 miljoen mensen naar theater in de vrije tijd gaan kijken.
Dit is een doelpubliek dat je als cultuurhuis niet zomaar naast je kunt neerleggen. De perfecte link om die theaterliefhebbers met de programmering van het cultuurhuis te laten kennismaken. Geef ze inspraak in plaats van ze te verbannen, geef hen een signaal dat ze ook welkom zijn, zowel als speler en als publiek.
De plaatselijke bakker staat samen met een dokter, een politieker, een poetsvrouw of een buschauffeur op de planken. Een diverse groep mensen die in de toekomst zeker nog kan uitgebreid worden door in te zetten op participatie. We kunnen theater inzetten om mensen verder te laten ontwikkelen, in taal, in beweging, in discipline … en ze zo naar andere kunsten toe leiden.
Té vaak wordt bij theater in de vrije tijd de connotatie met billenkletsers/kluchten (wat is daar trouwens mis mee?) gemaakt. Het is meer dan dat! Met het rondtrekkende Landjuweelfestival, het festival bij uitstek om een palet aan belangwekkende theatervoorstellingen te zien, zijn plaatselijke programmatoren vol bewondering en verwonderd over de kwaliteit van deze liefhebbers. Sommige nemen na het festival zelfs één van de voorstellingen op in hun regulier aanbod. Een mooi voorbeeld hoe een cultuurhuis het verschil kan maken.
We leven allen in een sterk veranderende maatschappij, een maatschappij die nog elke dag verder evolueert. Cultuurhuizen hebben geen andere keuze dan hierin mee te gaan. Durf andere doelgroepen een stem te geven in je programmatie!
Treed naar buiten! Breng cultuur en kunst ook naar de mensen wanneer ze de weg naar het centrum niet (kunnen) vinden. De vergrijzing van de bevolking verplicht ons ertoe om ook de minder mobiele mensen nog van cultuur te laten proeven.
Omarm theater in de vrije tijd, geef ze een plaats in jullie cultuurhuis en maak van hen een ‘must see’ in het volgend programma.