in gesprek met Cem Aydogan

04.12.2023 · #participatie-interviews #inspiratie #cult!

Vorig jaar interviewde Fien van cult! verschillende medewerkers van cultuurhuizen met als centrale verbinder: participatie. Elk van hen zet in op participatie in hun werking. Hier lees je het interview met Cem Aydogan, sociaal-cultureel werker in GC De Platoo in Koekelberg. Hij deelt zijn ervaringen en inzichten.

Kan je jezelf kort voorstellen?

Ik ben Cem en ik ben sociaal-cultureel werker in De Platoo. Mijn rol is heel breed in te vullen. Ik zorg er onder andere voor dat we in de buurt een evenwichtig vrijetijdsaanbod hebben. Dat alles samen met de collega’s uiteraard, dat is hier heel belangrijk. Alles wat we doen, doen we samen. Daarnaast is er ook een scholenwerking en zetten we zelf projecten op zoals de buitenspeeldag. De actieve rol die je hebt in de openbare ruimte kan je zelf invullen en kan ook uiteenlopend zijn. De ene dag is dat helpen bij de technische ondersteuning, de andere dag ga je met de mensen op zoek naar wat er nog mist in de buurt.

 

Dat zijn doelstellingen voor het hele team?

Dat is inderdaad zo voor het hele team. We zijn met zeven personeelsleden waaronder onthaalmedewerkers, administratie en onderhoudspersoneel. Actief zijn in de openbare ruimte en het participatiegedeelte gebeurt vooral door twee mensen: de centrumverantwoordelijke en mezelf. Uiteraard is de rest van het team er ook op bepaalde momenten bij betrokken.

 

Hoe zou je participatie definiëren?

Participatie kan breed zijn. Daarom de vraag: betekent participatie deelnemen of ook mee opzetten en mogelijk maken? Soms participeren wij zelf in andere projecten waar we een ondersteunende rol of een verstekende rol opnemen. En soms betekent participatie dat de buurt kan deelnemen. Dat kan door effectief aanwezig te zijn of door mee inspraak te hebben. Het vrijetijdsaanbod is een concreet voorbeeld. Voor ik begin aan de programmatie probeer ik via Facebook en andere kanalen mensen te bevragen over wat ze missen en welke activiteiten worden geapprecieerd. Soms merken we dat een activiteit maar een vrij klein publiek raakt. Staat het gepland op zaterdag en zou het beter uitkomen op een andere dag? Of is er te weinig interesse? Dan is het een zaak om te bekijken wat we schrappen, verplaatsen of toevoegen. Je moet natuurlijk wel rekening houden met bepaald budget. Inspraak is trouwens niet bindend, het is niet omdat twee mensen zeggen ‘wij willen een pottenbakatelier’, dat we dat meteen gaan doen. Het moet ook haalbaar blijven en breed genoeg gaan.

Het is belangrijk dat mensen die deelnemen het gevoel hebben dat ze effectief mee inspraak hebben.

Vanwaar de noodzaak om participatie op die manier aan te pakken in De Platoo?

Ik vind eigenlijk dat dat een vanzelfsprekendheid zou moeten zijn. Ik kan niets opstarten voor een wijk of buurt zonder de buurt daarbij te willen betrekken. En dat is natuurlijk moeilijk, want mensen mee laten nadenken betekent ook effectief dat je naar die mensen moet luisteren en dat je iets met die mening moet doen. Het kan ook zijn dat 20% van de mensen zegt, ik geef een heel lomp voorbeeld: “wij willen geen activiteiten meer voor kinderen”. Dat wil niet zeggen dat je alle activiteiten voor kinderen moet schrappen. Je kan ook zeggen dat je het daar niet mee eens bent. Ik vind dat je achter een beslissing kan staan en dat verantwoorden. Het is belangrijk dat mensen die deelnemen het gevoel hebben dat ze effectief mee inspraak hebben.

Soms mag je ook wel iets terugverwachten van de wijk. Bij het festival Plazey bijvoorbeeld staan er vrijwilligers achter de bar. Wij herhalen het steeds: het festival is mogelijk dankzij de vrijwilligers. Mochten we iedereen die achter de bar staat betalen, zou het festival er heel anders uitzien.

De mensen die deelnemen zijn belangrijk, vooral voor een gemeenschapscentrum. Ik weet niet hoe een cultuurcentrum in elkaar zit en wat daar het DNA is. Maar een gemeenschapscentrum is gemeenschapsbindend, is de wijk bijeenbrengen, is de buren naar elkaar laten toegroeien. En dat kan je niet zonder de wijk ook te betrekken bij de werking. 

 

Hoe is de buurt hier?

In het begin toen ik hier toekwam dacht ik dat Koekelberg redelijk grijs was. Maar dat is niet helemaal zo. Koekelberg bestaat uit een interessante cultuurmix: mensen van verschillende origines maar ook verschillende religies, wat in Brussel wel logisch is. Maar vooral heel veel jonge gezinnen, zeker in de wijk van De Platoo.

 

Hoe realiseren jullie het programma van De Platoo?

We proberen zelf niet te veel op voorhand te plannen. De planning van onze lessenreeksen is halfjaarlijks. We plannen die in vanaf van september tot december en dan is er een aanbod van januari tot mei. Daardoor kan je in het najaar mensen bevragen, en kan het atelier eventueel al opstarten in januari. Mocht je het programma plannen van september tot mei en er mensen komen in december met feedback, dan moet ik hen zeggen dat ze tot volgend jaar in september moeten wachten.

Een gemeenschapscentrum is gemeenschapsbindend, is de wijk bijeenbrengen, is de buren naar elkaar laten toegroeien. En dat kan je niet zonder de wijk ook te betrekken bij de werking. 

Is er ook ruimte voor wilde ideeën?

We konden tijdens de coronaperiode een bootcamp oprichten, één maand nadat er om gevraagd werd. In de herfstvakantie zei één van de ouders: ‘ik heb eigenlijk nood aan wat sportactiviteiten’. Toevallig stond daar een sportanimator bij van een sportkamp die dat zag zitten en dan is de link heel snel gelegd. Plazey is een gelijkaardig verhaal. De catering van het festival gebeurt niet met foodtrucks maar met mensen uit de wijk waardoor je een heel ander soort sfeer hebt.

 

Het is dus ook jullie taak om de band met de buurt te onderhouden.

Dat is inderdaad onze taak: continu actief zijn in de buurt en luisteren naar mensen. Als ik door de wijk fiets en ik kom kinderen tegen, dan word ik tegengehouden. Dat is tof om te zien. Je kan hier niet voorbij fietsen zonder dat mensen je kennen. Dat betekent dat je bereikbaar bent en dat mensen op je durven afstappen met een wild idee. Ik denk dat dat belangrijk is als we het hebben over participatie: wanneer je participatie in een bepaalde wijk mogelijk wilt maken, dan moet je daar ook actief zijn. Je hoeft er niet te wonen, maar je moet er wel actief zijn. En zichtbaar en bereikbaar.

 

Wat is de rol van vrijwilligers in jullie werking?

Mensen kunnen gewoon binnenlopen. Ze kunnen hier een koffie komen drinken en een babbeltje slaan. We gaan hier geen mensen weigeren. Er zijn ook mensen die vragen of ze hier een kopietje mogen nemen of even mogen komen zitten. Dat kan.

 

Wat zijn voor jou nog moeilijkheden in de job of obstakels waar je vaak op botst?

Zoals elke job heeft het wel zijn moeilijkheden. Het financiële luik is soms lastig aangezien je niet alles kan waarmaken. Soms moeten we keuzes maken, dat is een realiteit in deze sector. Vraag dat aan een willekeurig gemeenschapscentrum en je krijg dezelfde antwoorden. We zitten met een bepaalde capaciteit. Het aantal personeelsleden is wat het is, het aantal lokalen is wat het is. Maar doordat we zo vaak op locatie werken, kunnen we al veel invullen.

 

Zijn er nog uitdagingen in participatief programmeren?

Er zijn groepen die we moeilijker bereiken. We zien hen wel in de openbare ruimte, maar hen effectief naar De Platoo toeleiden, loopt moeilijker. Als je werkt met inschrijvingen zorg je al voor een bepaalde drempel. We organiseren bijvoorbeeld af en toe een barbecue waarbij we vragen om in te schrijven. Maar wat doe je op het moment van de barbecue wanneer er een gezin staat dat toch graag meedoet? We proberen daarom altijd een marge te voorzien. Als we 30 inschrijvingen hebben, voorzien we eten voor 40 mensen. We proberen iedereen een plek aan te bieden, maar soms moeten we zeggen dat het niet gaat. En als je tegen 20 mensen ja hebt gezegd, kan je dan tegen die 21ste zeggen: neen, het gaat niet? Dat vind ik moeilijk.

 

Gezinnen met kinderen kunnen moeilijker activiteiten plannen?

Bij voorstellingen zijn we aan het nadenken hoe we daarmee omgaan. Een voorstelling start om 14u en loopt tot 15u dus mensen moeten om 14u de zaal binnen. Maar wat als je kinderen hebt, laat je die mensen dan nog binnen om kwart na 2? Ik vind dat als we zeggen dat we openstaan voor gezinnen, dat we ook echt die vraag voor onszelf moeten kunnen beantwoorden. Idealiter is het antwoord dat het mogelijk is om later aan te sluiten zolang het geen gewoonte wordt. Iemand met een baby van 5 maand kan dit moeilijk plannen. Of moet veel stress lijden tot die kan komen en dat is ook niet de bedoeling. We moeten altijd realistisch blijven.

 

Merken jullie bepaalde drempels in jullie aanbod?

We hebben een online inschrijftool over de hele VGC en we merken dat er ouders zijn die een drempel ervaren en naar het onthaal komen om zich in te schrijven. Sommige mensen hebben geen Facebook, geen smartphone, lezen hun mails niet. Dus ook daar moet je flexibel zijn. Je kan niet zeggen: “het staat in onze nieuwsbrief, je had het maar moeten lezen”. Je moet zoveel mogelijk kanalen gebruiken. Op sommige evenementen bussen we ook in de wijk. Dan is het bus per bus een flyer verdelen.

 

Welke kansen zie je nog? Is er nog iets dat je graag wil aanpakken of realiseren in de Platoo?

Ik ben geen langetermijnplanner. We willen er vanuit de Platoo toe komen dat mensen het hier effectief als een living zien. En dat we op termijn misschien meer ondersteunend zijn en niet per se altijd organisator moeten zijn. Het is ook interessant om iets van de wijk te ondersteunen.

Participatie is heel boeiend, maar je hebt er niet altijd vat op. Als je tegen een wijk zegt: ‘vanaf nu is dit project van jullie’ moet je er ook af kunnen blijven. Je moet het niet per se een richting willen uitduwen. Wanneer laat je het echt los? Sommige projecten gaan we niet loslaten en sommige projecten willen we net aan hen geven.

 

Waar haal je het meeste voldoening uit?

Wanneer ik merk dat de mensen op hun gemak zijn. Mensen voelen zich niet verplicht om mee te doen. Dan denk ik: oef. Het is gelukt.

 

Heb je tips voor andere cultuurwerkers?

Het is belangrijk om te definiëren wat participatie is. Hoever wil je daarin gaan? Daarnaast ook je communicatie zo breed mogelijk doen en kijken wie er uit de boot valt. Het is natuurlijk goedkoper om een mail uit te sturen naar duizend mensen dan te bussen naar duizend brievenbussen, maar je bereikt gewoon niet iedereen via mail. Jongeren lezen geen mails bijvoorbeeld, je moet hen contacteren via Facebook of WhatsApp. We moeten proberen mee zijn met de digitale ontwikkeling en tegelijkertijd ook denken aan de niet-digitale geletterde mensen die nog altijd graag een brief in hun brievenbus krijgen.